Of gaat humor met de tijd mee? Waar de vorige generatie nog kromligt om André van Duin of Laurel & Hardy (zie: foto), vinden wij die humor wellicht wat flauw. Wij hebben ons dan weer kapot gelachen om Hans Teeuwen en Theo Maassen, maar als de huidige generatie hier alleen maar om grinnikt, worden ze direct gecanceld.

Is humor dan gendergebonden, misschien wel? Ik bedoel, vrouwen lachen sowieso meer dan mannen. Dat verzin ik niet, dat is gewoon een feit. Maar aan de andere kant lachen ze dan ook weer vooral óm mannen. Het is zelfs zo dat vrouwen een man die haar aan het lachen maakt aantrekkelijker vinden en andersom vindt een man een vrouw die veel lacht weer leuker. Reden genoeg om te lachen dus.

Maar wat is het nou dat ons aan het lachen maakt? Is het misschien ook leeftijdsgebonden? Ik bedoel, als kleine baby lig je helemaal in een deuk als je ouders zich ‘verschuilen’ achter hun handen en vervolgens weer opdoemen na het hilarische ‘kiekeboe!’ Een paar jaar later kijk je die ‘ouwe’ verveeld aan als hij dat trucje herhaalt.

Als kleine jongetjes gingen wij helemaal stuk om de cassettebandjes van ‘Ome Henk’. Kennen jullie ze nog? Ik vraag mezelf oprecht af of we hier nog steeds zo om moeten gieren? Ben bang van niet. Terwijl we ouder worden, wordt de humor wellicht iets ‘intelligenter’. Iets cynischer ook. In mijn geval zijn het Ricky Gervais en Dave Chapelle die er met kop en schouders bovenuit steken en waar ik iedere keer weer dubbel van lig. Maar dit kan over een paar jaar – als ik oud en versleten ben (het schiet al aardig op) – wel weer heel anders zijn.

Daarom ben ik eens op zoek gegaan naar een grap of mop die de tand des tijds moeiteloos doorstaat. Die je doet bulderen op je 16e maar ook nog op je 60e. En deze heb ik – denk ik – gevonden. Met dank aan Richard Wiseman van de universiteit van Hertfordshire die hier onderzoek naar heeft gedaan. Liefst 1.500.000 mensen vonden onderstaande mop het grappigste uit 40.000 inzendingen. Mochten jullie denken een betere mop te kennen, zet deze dan aub in de comments. Een dag niet gelachen, is immers een dag niet geleefd.

Twee jagers zijn in het bos als één van beiden ineenzakt. Hij lijkt niet meer te ademen en heeft een wezenloze blik in zijn ogen. Zijn maat pakt snel de telefoon en belt 112. Met snikkende stem weet hij nog uit te brengen: ‘ Mijn vriend is dood. Wat kan ik doen?’ De telefoniste blijft heel kalm en antwoordt: ‘Rustig maar. Ik zal je helpen. Om te beginnen moeten we er zeker van zijn dat hij dood is.’


Even volgt er een stilte, gevolgd door een geweerschot. Dan komt de man weer terug aan de telefoon en zegt: ‘Oké, en nu?’ 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *