In mijn leven als sportjournalist heb ik tal van (wereld)toppers mogen interviewen en Olympisch finaliste Jessica Schilder is daar een van. Jessica – kogelstoter van beroep – is een echte kanjer, een lieverd. En dat is nou net (voorlopig) het probleem. Lieverds worden geen wereld- of Olympisch kampioen. Gekkies, branieschoppers, einzelgangers, apartelingen en klootzakken worden dat.

Als ik dan een interview met Jessica hoor – of zelf afneem – denk ik bij mezelf, ‘nee, nee, nee, nee!’ Je moet het niet leuk – of geweldig – vinden dat je ‘er al staat’, daarmee doelend op de Olympische finale. Je moet praatjes hebben, branie en het vooral echt menen als je zegt: ‘leuk die finale, maar nu ga ik voor goud! Want ik ben de beste!’

Zeker als je – zoals Jessica – daar ook absoluut de klasse en het talent voor hebt. Net zoals Noah Lyles, Armand Duplantis, Novak Djokovic, Usain Bolt, Mutaz Essa Barshim, Anna Hall, Muhammed Ali, Michael Jordan, Johan Mühren, Lewis Hamilton en vele andere kampioenen dat hebben of hadden. Zij zijn echter een ander soort mens. Vreemd, gek, maf, uitzinnig en soms gewoon ronduit klootzakken. Ja, inderdaad. Maar dat is (heel vaak) nodig om de allerbeste te worden. Om boven de rest uit te stijgen. En je moet het niet alleen denken, je moet het voelen in al je aderen en het ook uitspreken. Dat je de beste bent of het in ieder geval gaat worden. Het affirmeren en visualiseren.

Jessica is ‘nog’ maar 25 en zal over 4 jaar op de Olympische Spelen in Los Angeles 29 en dus op haar allerbest zijn. En omdat ik haar zo ongelooflijk een Olympische medaille gun, hoop ik dan ook dat ze tegen die tijd is veranderd in een monster, een buitenbeentje, een einzelganger en wat mij betreft gewoon ronduit een k*twijf. Alhoewel, dat laatste hoeft van mij nou ook weer niet. Want ik vind haar echt een kanjer!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *