Terwijl ik onze nieuwe aanwinst – de kleine prinses – in mijn armen in slaap probeer te wiegen, komt mijn beste vriend (lees: zoon) binnen. Met ‘een vriendinnetje’…
Ik kijk nog even naar het prille geluk in mijn armen en dan omhoog naar het prille geluk dat in de deuropening staat en vraagt ‘of ze boven mogen zitten.’ Even schakelen, maar dan geef ik aan dat het prima is. Naast dat ik (uiteraard) een moderne pa ben, vind ik het ook niet nodig dat ze (het is dan al redelijk laat) buiten moeten zwerven. Als ze eenmaal boven zitten, gaat er uiteraard van alles door mijn hoofd. Niet in de laatste plaats dat ik (voorlopig) nog geen ‘bappie’ wil worden. Ik neem ‘the talk’ die ik voor de volgende ochtend op het programma heb alvast een paar keer door. In mijn hoofd dan. Maar dat is voor latere zorg. En ik moet eerlijk bekennen dat ik mezelf over mijn beste vriend ook geen zorgen maak. Het zijn vooral de meiden waar ik over inzit.
Want als hij maar iets van zijn ouweheer heeft – gelukkig lijken al mijn kinderen sprekend op hun ome Jopie – dan is hij, zeker op jonge leeftijd, niet zo handig met meiden, laat staan met verkering. Want ik kan met terugwerkende kracht rustig beamen dat ik een ongelooflijke domme l*l ben geweest. Ik rende weg als het te langzaam ging, rende weg als het te snel ging, rende weg als het te goed ging, rende weg als het niet goed genoeg ging en maakte er (linksom of rechtsom) steeds een k*tzooitje van om maar een excuus te hebben om zo hard mogelijk weg te kunnen rennen. Wegrennen voor uiteindelijk maar 1 ding en dat was mezelf. Want ik was lang niet blij met die jongen die ik in de spiegel zag.
Als ik iemand ooit pijn heb gedaan, spijt me dat ontzettend. Het is nooit mijn intentie geweest, maar dat verandert niets. Ik meen het als ik zeg: sorry. Inmiddels kan ik wel zeggen dat ik uitgerend ben en dat ik – met gepaste trots – in de spiegel durf te kijken en blij ben met de (jonge)man die terugkijkt. Aan de andere kant weet ik ook dat het heel veel jaartjes heeft geduurd voor ik (figuurlijk gesproken dan) uitgerend was en ik kan alleen maar hopen dat mijn beste vriend niet zo lang weg hoeft te rennen voor degene die hij in de spiegel ziet. Dat hij eerder de rust mag vinden en vooral niet zoveel mensen pijn zal doen. Wat dat betreft, ben ik maar al te blij dat hij inderdaad – net als mijn andere kinderen – op z’n ome Jopie lijkt.
Jan dit zal iedereen herkennen geloof me ,leven is een leerschool
Fijne dag gr Paula
Jij ook een fijne dag!