Kipfilet, check! Hamblokjes, check! Tomatenpuree, check! Macaroni-spaghettimix (eerst wellen in water voor ik het toevoeg), check! Verse groente, check! Ketchup, check! Ketjap, check! Beetje sambal, check! Gebakken eitje, check! Ik weet het zeker, dit is hoe mijn moedertje vroeger haar beroemde macaroni maakte, maar het is het nét niet. Het is gewoon niet hetzelfde. Er ontbreekt iets…
Terwijl ik kijk naar de werkelijk prachtige film Nonna’s op Netflix – gebaseerd op een waargebeurd verhaal – moet ik weer even denken aan de keuken bij mijn moedertje thuis. Niet omdat mijn moeder zo’n keukenprinses was als de nonna’s uit de gelijknamige film, verre van zelfs, maar het was bij ons in de keuken ook altijd een drukte van jewelste. Er was altijd wel iemand op de koffie, met een sigaret (of acht erbij) en het geluid dat de (veelal) dames produceerden was minstens gelijkwaardig aan dat van de Italiaanse families die we kennen uit de beroemde films.
Zoals gezegd, was mijn moeder dus geen keukenprinses. Twee gerechten van haar bereikten echter wel een cultstatus en dat was haar tomatensoep en vooral haar macaroni. Niet verwonderlijk maakte ze deze gerechten – in grote hoeveelheden – op zaterdagmorgen, verreweg de meest bedrijvige dag van de, toch al bedrijvige week, in huize Lollie. Van heinde en ver kwamen familie en vrienden een hapje mee-eten van de heerlijke pasta, maar bovenal genoten ze gezelligheid waar mijn moedertje altijd voor zorgde.
Het is waarschijnlijk ook de reden waarom het eten – vooral op zaterdag – zo lekker smaakte. Vanwege dat ene ingrediënt dat ontbreekt als ik het zelf maak op dinsdag, woensdag of welke dag dan ook. Welk ingrediënt dat is? Warmte en vooral een hele berg moederliefde. Daar kan geen chefkok tegenop…